Bestuursvorm
Een heerlijkheid is een bezitting van een heer (of vrijheer, in het geval van een zogenaamde hoge of vrije heerlijkheid) waaraan bepaalde heerlijke rechten zijn verbonden. Als bestuursvorm kwamen heerlijkheden voort uit een feodale onderverdeling van het overheidsgezag in de middeleeuwen. Met de term heerlijkheid wordt dan aangeduid het territorium of leen van een landsheer, die in dit gebied de volle heerlijke rechten uitoefende. Grotere heerlijkheden konden wel land worden genoemd. Bij een landsheerlijkheid was de heer soeverein, dat wil zeggen aan geen hoger landrechtelijk gezag onderworpen.
Het bezit van een heerlijkheid is iets anders dan het bezit van grond. Het bezit van een heerlijkheid gaf de eigenaar slechts bepaalde 'heerlijke rechten'. Het kon zelfs voorkomen dat de heer geen grondbezit in zijn heerlijkheid had. Met 'heerlijkheid' werd dan het gebied aangeduid waar die rechten betrekking op hadden. Binnen de heerlijkheid was de heer gerechtigd om lokale overheidsdienaren en gezagsdragers (zoals een meier, baljuw of schout) te benoemen. Met name het benoemen van deze ambtenaar (een soort burgemeester, politiecommissaris en kantonrechter in één persoon verenigd) gold als een belangrijk recht, aangezien dit heerlijke rechten c.q. inkomsten (uit rechtspleging en boetes) met zich meebracht.
Bron: Wikipedia(2020)
Blerick was vanaf eind zeventiende eeuw een heerlijkheid. Leden van het geslacht Schenck van Nydeggen waren waarschijnlijk de eerste heren. Ook leden van de familie Stockhem, Ruys, Van Laer, Van Borne waren medeheer.
Voor het pastoorsambt waren de Norbertijnen, uit de abdij van Averbode (B). Zij werden ook wel 'witheren' genoemd vanwege hun witte habijt. Bron: hk Blariacum (2020)