Wagenwerkplaats

NS-Werkplaats, Wagenwerkplaats of werkplaats, was een reparatiewerkplaats voor met name goederenwagons van de Nederlandse Spoorwegen.

Als gevolg van de snelle uitbreiding van het railnet en het aantal goederentreinen in het laatste kwart van de negentiende eeuw was er grote behoefte aan reparatiewerkplaatsen op diverse plaatsen in het land. Eén daarvan kwam per 1 maart 1889 in Blerick en fungeerde als centrale werkplaats voor een groot deel van Zuid-Nederland. De Blerickse werkplaats was gevestigd aan de Sint-Annaweg, tussen de spoorlijnen Venlo-Eindhoven en Venlo-Nijmegen in en vlakbij twee grote rangeerterreinen. In de hallen werden goederenwagons gerepareerd en gereviseerd en kreeg het brandweermateriaal van de spoorwegen een opknapbeurt. Veel wagons kwamen rijp voor de sloop binnen en verlieten de werkplaats weer als nieuw. Bij de centrale wagenwerkplaats werkten vrijwel constant zo'n 150 mensen: timmerlieden, bankwerkers, schilders en smeden. In de vooroorlogse jaren was het allemaal handwerk en duurde de werkdag tien tot twaalf uur. Er waren nog maar weinig machines. De elektriciteit daarvoor werd geleverd door een zogenoemde 'locomobiel', een afgedankte locomotief. De verlichting van de immense hallen kwam in de eerste decennia van het bestaan van de werkplaats van een eigen olie-gasfabriekje.

In later jaren en vooral na de oorlog nam de mechanisatie een hoge vlucht en werd het werk met zware machines verricht. Per dag konden toen 20 tot 25 wagons worden gerepareerd dan wel gereviseerd. De komst van de wagenwerkplaats naar Blerick in 1889 betekende een grote impuls voor de lokale economie. De werkgelegenheid werd in één klap flink uitgebreid. Daarvan profiteerden niet alleen de Blerickenaren, maar ook mensen uit de omgeving en de rest van het land. De bevolking van Blerick nam snel toe en als gevolg daarvan ontwikkelde het dorp zich in rap tempo tot een plaats van betekenis.

Een plaats die binnen de uit drie dorpen bestaande gemeente Maasbree de hoofdrol ging spelen. De mensen die bij de spoorwegen werkten, drukten in de eerste helft van de twintigste eeuw hun stempel op het Blerickse verenigingsleven. Veel Blerickse clubs en organisaties hadden of hebben hun wortels in de wagenwerkplaats. Zo stonden de spoormensen onder meer aan de wieg van Harmonie Sint-Caecilia en toneelvereniging Onderling Kunstgenot.

Op 28 februari 1969, bijna exact 80 jaar na de komst naar Blerick, werd de centrale wagenwerkplaats gesloten. De Nederlandse Spoorwegen waren door de afname van het goederenvervoer over de rails gedwongen het aantal goederentreinen in te krimpen. De reparatiewerkzaamheden voor het uitgedunde goederenwagenpark konden makkelijk op één plaats centraal in het land worden verricht. Die plaats werd Amersfoort. Vooruitlopend op de sluiting werden medewerkers overgeplaatst of kregen een andere functie. Daardoor waren er uiteindelijk in 1969 nog 89 over. Ook voor het merendeel van hen wisten de Nederlandse Spoorwegen een andere baan binnen het bedrijf te vinden. Hoewel delen ervan af en toe tijdelijk werden gebruikt, staan de immense hallen sinds 1969 eigenlijk leeg.

Bron: Blerickclopedie

De sluiting

In 1969 wordt de wagenmakerij echter gesloten als gevolg van afname van goederenvervoer over de rails. NS moet het aantal goederentreinen fors inkrimpen en concentreert vanaf dan al haar reparaties in Amersfoort. ‘Blerick’ kwam leeg te staan. Een deel van de centrale wagenwerkplaats blijft tot en met 1995 in gebruik gebleven als technisch steunpunt voor onderhoud aan de rangeerlocomotieven van het emplacement Venlo. Lege ruimten werden De hallen worden hierna voornamelijk gebruikt als opslagplaats. Stibans, een stichting  van treinliefhebbers, gebruiken de plek om oude treinen op te knappen. In 2002 krijgt de oude wagenmakerij bescherming als rijksmonument.

Restauratie

Sinds 2007 is BOEi eigenaar van de wagenmakerij. Met een oppervlakte van bijna 8000 vierkante meters, is het een van de grootste rijksmonumenten van Nederland. De restauratie was een miljoenenklus. Binnen- en buitenmuren moesten grondig worden opgeknapt, net als de kantoren. Het dak lekte en nieuwe rails moest worden aangelegd. Na een grondige restauratie is veel van haar oorspronkelijke karakter behouden. Het rijksmonument wordt nu grotendeels gebruikt als depot door het Spoorwegmuseum.

Meer informatie op de projectpagina

Bron: Jasmijn Bus/BOEi (2024)