Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid

De Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid zijn een katholieke vrouwelijke kloosterorde die in 1842 door priester Eduard Michelis te Münster werd gesticht. Tijdens de Kulturkampf mochten de zusters niet meer in Duitsland werken en weken zij in 1876 uit naar Nederland, waar de eerste nederzettingen Blerick en Steyl waren.

In Blerick namen zij hun intrek in een pand op de hoek van de Helling en de Pontanusstraat. De pastoors in de dorpen vroegen de Duitse zusters om in hun parochie te komen helpen en gaven hen een gebouw ter beschikking waarin ze een bewaarschool begonnen. In het centrum van Blerick was vroeger een heel complex van scholen en kloostergebouwen van de zusters. Op het hoogtepunt waren hier zo'n 800 personen werkzaam.

Op oudejaarsdag 1990 brak er brand uit in het complex, waardoor een groot deel werd verwoest waarna afbraak volgde. Alleen het klooster aan de Antoniuslaan dat ze na de oorlog hadden gebouwd, bleef over. Tot op heden wonen daarin nog steeds enkele zusters.

De stichter van de congregatie was Eduard Michelis, een Duits priester. Na zijn wijding werd hij benoemd tot huiskapelaan en privé-secretaris van de aartsbisschop van Keulen. Met zijn bisschop vocht hij voor de vrijheid van de kerk, tot beiden gevangen werden gezet. Tijdens de gevangenschap ondervond hij morele en stoffelijke steun van Nederland, met name van Le Sage ten Broek. Toen Michelis weer in vrijheid was, ging hij naar Nederland om zijn weldoener te danken voor diens steun en ook om weer op krachten te komen. In die tijd stelde hij zich in Nederland op de hoogte van wat er gedaan werd voor onderwijs en opvoeding. Hij was begaan met het lot van de allerarmste kinderen en wilde daarvoor een gezond opvoedingsmilieu scheppen. De 3de november 1841 vond hij in Münster een klein groepje vrouwen bereid hem te helpen en werd er begonnen met de stichting van een weeshuis. Het was de bedoeling van de stichter, dat „de zusters“ de opvoeding op zich zouden nemen in liefdegestichten en volksscholen. Op het feest van Onnozele Kinderen, 28 december 1841, werd definitief besloten tot de stichting van het instituut. De 3de november van het jaar 1842 werd de eigenlijke stichtingsdag van de congregatie.

Na heel veel moeilijkheden groeide dit kleine begin uit tot de congregatie van de zusters van de Goddelijke Voorzienigheid, die in verschillende werelddelen werkzaam is. Tijdens de Kulturkampf mochten de zusters niet meer in Duitsland werken. Zij weken in 1876 uit naar Nederland, waar de eerste nederzettingen Blerick en Steyl waren. Steyl werd Generaal Moederhuis van 1878 - 1892. Na de Kulturkampf konden de zusters in Duitsland hun werkzaamheden weer hervatten.

Eduard Michelis
 

De eerste zusters van de congregatie, die in de Noord-Limburgse dorpen begonnen met bewaarscholen, spraken Duits. Hoe kwamen zij hier terecht? Deze zusters kwamen oorspronkelijk uit Münster. Na ruim 30 jaar dreigde plotseling het doek te vallen voor de kloosterorde in Duitsland: Rijkskanselier Bismarck vreesde een te grote invloed van de paus en sloot alle kloosters. De zusters trokken de grens over naar Nederland en betrokken op 11 februari 1876 een woning in Blerick en op 19 maart een villa in Steyl bij Venlo. Ze waren eigenlijk een soort asielzoekers.

De kleding bij aankomst in Nederland
 

De Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid vestigden zich op 10 februari 1876 in Blerick. Deze namen hun intrek in een pand op de hoek van de Helling en de Pontanusstraat. De pastoors in de dorpen zagen al snel de mogelijkheden die hierdoor ontstonden en vroegen de Duitse zusters om in hun parochie te komen helpen. Ze kregen vaak een gebouw tot hun beschikking waarin ze begonnen met een bewaarschool, handwerklessen en wijkverpleging. De Duitse zusters spraken nog nauwelijks de Nederlandse taal. In Blerick begonnen de zusters met de kleuteropvang. Er werd een kaal magazijn beschikbaar gesteld met nauwelijks meubilair, waar de eerste jaren dagelijks zo'n 200 kleuters kwamen. En er was slechts één zuster voor de hele groep. Ook op veel andere plaatsen begonnen de zusters met kleuterscholen, die later uitgroeiden tot lagere scholen. De gelofte van armoede van de zusters, maakte het katholieke onderwijs dat toen nog geen subsidie ontving, betaalbaar. Later kregen de scholen wel subsidie en kregen de zusters een gewoon salaris. Dit leverde extra inkomsten op voor de congregatie, maar het betekende ook dat er zwaardere eisen werden gesteld aan het niveau van de leerkrachten. De zusters richtten daarom een eigen kweekschool op in Blerick. Deze school leverde niet alleen nieuwe onderwijzers, maar vaak ook nieuwe jonge zusters op. Waar nu de winkelstraat is in het centrum van Blerick, was vroeger een heel complex van scholen en kloostergebouwen van de zusters. Op het hoogtepunt waren hier zo'n 800 personen werkzaam.

Het eerste klooster met erachter de bewaarschool
 

De pastoor vroeg als eerste om hulp en met name met de kleuteropvang (bewaring) oftewel een bewaarschool om de kinderen bezig houden. Er werd een kaal magazijn beschikbaar gesteld met nauwelijks meubilair, waar de eerste jaren dagelijks zo'n 200 kleuters kwamen. En er was slechts één zuster voor de hele groep. Na de bewaarschool kwamen er nog een lagere_school, vglo, mulo en infotheek:kweekschool.

Door toename van het aantal leerlingen raakten de oude gebouwen overvol. Dat noopte tot verbouwingen en uiteindelijk in 1965 tot verhuizing van de kweekschool naar Venlo. De mulo, die eerst aan de Kloosterstraat zat, trok in het gerenoveerde onderkomen van de kweekschool aan de Antoniuslaan. Daardoor konden de gebouwen aan de Kloosterstraat in 1955 worden afgebroken en plaats maken voor winkels. In 1990 verliet ook de mulo (inmiddels Mavo Maria Regina) het gebouw, nadat ze in 1989 was gefuseerd met de Maasveldmavo en het Blariacumcollege. De kleuters van de Titus Brandsmaschool, die nog steeds in de oude school van het jongenspensionaat aan de 1e Graaf van Loonstraat zaten, betrokken dat jaar een nieuw schoolgebouw. Het scholencomplex van de zusters stond nu leeg. Niet veel later, op oudejaarsdag 1990 brak er brand uit, waardoor een groot deel werd verwoest. Daarna volgde afbraak. Van het grote gebouwencomplex van de zusters was alleen nog het klooster aan de Antoniuslaan (dat ze na de oorlog hadden gebouwd) over. Daarin wonen nog steeds enkele zusters.

Andere activiteiten die nodig waren, waren de zieken-, armen- en ouderenzorg. Ook werden de meisjes en vrouwen hygiëne en huishoudelijke zaken bij gebracht.

Oorlog in Blerick
De eerste maanden van het jaar 1940 liep de spanning in Limburg op. Zou het Duitse leger ons land binnenvallen? Om op alles voorbereid te zijn werden voor een eventuele evacuatie pakjes met het allernoodzakelijkste klaar gemaakt. Meer kon men niet doen, alleen afwachten …

Antoniusklooster

Al vanaf het prille begin werkten er ook zusters als wijkverpleegsters: ze bezochten de zieken, boden zuigelingenhulp en legden doden af. In 1961 bracht zuster Engelinde, werkzaam in het Limburgse Neer, 701 huisbezoeken voor zuigelingenzorg, 768 voor kleuterzorg en 43 voor TBC. Daarnaast nog 252 bezoeken aan bejaarden, 82 aan het consultatiebureau en 2396 verpleegbezoeken. Als we de tijd, besteed aan kantoorwerk er vanaf trekken, komen we op ruim 17 huisbezoeken per dag, 6 dagen in de week. En alles op de fiets, door weer en wind. Bovendien besteedde ze nog de nodige uren aan gebed in de kapel.

De film hieronder is getiteld Een onvoltooid verhaal en is het bekijken meer dan waard. Duur: 15 min.

Hieronder staat een lijst van vestigingen van de Zusters van de Goddelijke Voorzienigheid met jaartal van vestiging en eventueel jaar van vertrek. De nog aanwezige zusters wonen vaak niet meer in de oorspronkelijke huizen en kloosters.

Jaartal Plaats Naam huis
1876-1967 Helden Mariaklooster
1876-1953 Kessel Aloysiuspensionaat
1876-1994 Steyl Sint-Josephklooster
1876-1989 Venray Sint-Josephklooster
1877-1982 Neer Sint-Josephklooster
1877-1951 Roosteren Sint-Annaklooster
1877-1977 Sevenum Sint-Annaklooster
1877-1987 Tegelen Sint-Josephklooster
1878-1889 Buggenum Pand Dorpstraat
1880-1944 Blerick Vincentiusgesticht
1882-1951 Arcen Sint-Josephklooster
1882-1996 Ottersum Maria Roepaan
1896-1945 Blerick Antoniusklooster
1896-1958 Ottersum Antoniusklooster
1903-1988 Maasbree Sint-Josephklooster
1909-1954 Lent Sint-Lambertusgesticht, Sint-Jozefklooster
1910-1966 Bergharen Annaklooster
1910-1964 Lierop Henricusgesticht
1910-1968 Spekholzerheide Sint-Josephklooster
1913-1965 Maasniel Sint-Luciaklooster
1914-1958 Panningen Carolus Borromeusgesticht
1920-1947 Arnhem Huize de Raaphors
1920-1959 Terwinselen Heilig Hartklooster
1922-1926 Schiermonnikoog Sint-Egbert
1923-1930 Maasbracht Heilig Hartklooster
1924-1935 Culemborg Seminarie van het Aartsbisdom
1924-1975 Utrecht Heilig Hartklooster
1925-1997 Arnhem Sint-Josephklooster
1926-1981 America Heilig Hartklooster
1927-1983 Tegelen R.K. Ziekenhuis de Goddelijke Voorzienigheid
1931-1959 Oirlo Maria Regina
1932-2014 Tegelen Annaklooster
1935-1984 Apeldoorn Klooster Nazareth
1935-1986 Venray Sint-Vincentiushuis
1945-1964 Venray Klooster Maria Visitatie
1955-1983 Amsterdam Mariaconvent
1965-1970 Rotterdam Driekoningenhuis
1965-1989 Venlo Wylderbeek
1989-2015 Tegelen ’t Peske
1989-2006 Venlo Pand IJsvogelstraat 11
2000-heden Blerick 1e Graaf van Loonstraat 6a
2006-heden Venlo Pand IJsvogelstraat 11a

De orde wijdt zich voornamelijk aan het opvoeden en onderwijzen van meisjes en stichtte weeshuizen, kleuterscholen en scholen in onder meer Duitsland, Nederland, Brazilië, Indonesië en Malawi.

Opmerking:
K V B J E
 
  • infotheek/zusters_van_de_goddelijke_voorzienigheid.txt
  • Laatst gewijzigd: 2024/01/17 20:45
  • door 127.0.0.1
  •  |  Gerealiseerd met Haima logo