St. Antoniusmolen

Omschrijving

St. Antoniusmolen:

De St. Antoniusmolen (later wordt dit de "molen van Holten").

De stenen bergmolen "St. Antonius" stond ten westen van het dorp in de buurtschap De Delle aan de rechterzijde van de vroegere weg naar Maasbree. Met de achtkant-bergmolen op St. Annakamp (Goofersmolen) gaf hij een bijzonder cachet aan het dorp. Het bouwjaar was 1826, de bouwheer is niet bekend. Mogelijk was het de gefortuneerde koopman Gerard Jan de Rijk uit Steyl, gehuwd met Theodora Maria de Koning. Hij wordt omstreeks 1840 eigenaar genoemd. In 1876 werd zijn weduwe en vier jaar later zijn dochter Josephine (Tegelen woonachtig) erfgename van zijn eigendommen, die in Blerick ruim 200 percelen met opstallen omvatten.

De molen met het huis, dat in 1846 werd gebouwd, ging bij een boedelscheiding in 1881 over op Eugène de Rijk, om vervolgens bij successie in 1886 weer in handen van Josephine te komen. In 1907 werd de molen met aanhorigheden gekocht door Antoon of Antonius Franciscus Holten, gehuwd met Wilhelmina Steenbergen. Hij was toen pachter. Holten liet in 1925 de berg rond de forse korenmolen weggegraven en vervangen door een rondgaand gemetseld pakhuis. Tevens werden twee nieuwe stalen roeden gestoken van het fabrikaat Gebr. Fransen uit Vierlingsbeek, die een vlucht van 25 m. hadden.

In de jaren dertig besloot Frans Holten-Lenssen, die het bedrijf van zijn vader had overgenomen, om de windmolen, die vanaf 1931 niet meer werd gebruikt, volgens de toenmalige begrippen te laten moderniseren. Het plan werd in augustus 1932 opgesteld door Chr. van Bussel uit Weert, die vanaf het midden der jaren twintig soortgelijke plannen had ontwikkeld om de bedrijfsvoering met windmolens of molens met motorkracht te verbeteren. Enige windmolens in het oostelijk deel van Noord-Brabant waren reeds aan de nieuwe gezichtspunten door Van Bussel aangepast. Een aantal windmolens werd stilgezet en onttakeld, waarbij de romp een functie als silo kreeg waarin de grondstoffen en de gerede maalprodukten werden opgeslagen.

Bij de molen van Hollen werd naast de romp een stenen pakhuis gebouwd van waaruit handel werd gedreven in graan, meel, veevoer en kunstmeststoffen. De bestaande ruwoliemotor in het pakhuis rondom de molenromp werd vervangen door een nieuwe Thomassen-dieselmotor van 30 Pk en een dubbele maalstoel op een gemetselde voet. In de molenromp werden acht houten silo's aangebracht met in het midden een dubbele elevator. Op het hoogste punt vond de hoofdreiniging plaats; op de laagste verdieping onderging het bakgoed - voornamelijk rogge - nog een bijzondere reiniging met een trieur. Met een aparte elevator werd het maalgoed in twee maalbunkers boven de twee koppels stenen gebracht.

Het molenbouwkundige werk werd uitgevoerd door de molenbouwer J.C. Quist uit Nijmegen, aan wie Van Bussel eerder opdrachten voor vernieuwde molens verstrekte. In het vakblad "De Molenaar" van 21 september 1932 bood Frans Holten tenslotte het nieuwe gevlucht, de ijzeren askop met houten as, het aswiel en de gehele kapconstructie met de staart te koop aan.

(Tekst: Frans Holten jr.)

Informatie

Meer info